Bert en Truus Jansen 111
'En Wim, goede reis gehad?', vroeg Bert. Wim en Mam waren net op de camping aangekomen en zaten nu aan de koffie.
'Ja heur, het was een bietje bult op en bult af. Moar wie bunt er.'
'Het was een barre tocht. Veel regen onderweg. Hoe is het hier met het weer?', wilde Mam weten.
'Prima, nog geen regen gehad', antwoordde Truus.
'Zeg Truuske, heb ie geen kuukske bie de koffie?', vroeg Wim.
'Nee, we moeten nog boodschappen doen. Heb je honger?'
'Wim heeft altijd honger. Het is niet voor niks een boer', lachte Mam.
'Kale zut', mopperde Wim. 'Bert, kan ie niet effekes kuukskes halen bie de kampvrouw?'
'Kampvrouw? Wat denk jij wat dit voor een camping is? Een strafkamp?', riep Bert ontzetl
'Wim bedoelt bij de receptie. In het winkeltje.'
'Morgenvroeg Wim. De "kuukskes" zijn nu op.'
'Willen jullie nog een kopje?', vroeg Truus.
'Is goe, maar ik lup eerst effekes noar de winkel.' Hij stond op en liep weg.
'Wat is het toch een eigenwijze boer', lachte Bert.
'Nou ja, hij heeft wel gelijk', vond Mam. 'Bij koffie hoort een koekje, Truus. Zo heb ik je opgevoed.'
'De praktijk is soms anders, Mam. Wim is een door en door verwende sik.'
'Waar gaan we trouwens staan? Jullie hebben toch een plekje gereserveerd?'
'Ja, op het veldje achter het zwembad. Dat was de enige beschikbare plek. O kijk, daar heb je Wim weer.'
'Is het gelukt?', vroeg Truus.
'Altied. Koffie graag!', riep hij.
'Zo, dat zijn lekkere koekjes!', riep Bert enthousiast. Hij wilde er één pakken.
'Ho ho Bert. Die bunt van mien. Als ie ook een kuukske wil, er lagen nog twee pekskes bie de kampvrouw in de winkel.'
Bart