Bert en Truus Jansen 114
'Heb ie nog een stök veur mien?', vroeg Wim. Hij kwam met zweet op zijn voorhoofd de plek van Bert en Truus opgelopen.
'Een stuk voor Mien?', vroeg Bert. 'Welke Mien, en wat voor een stuk?'
'Een stök, een tentstök. Ow moe het er één gesloopt.'
'Gesloopt? Een tentstok? Wat heeft ze gedaan dan?'
'Ze het last van heur rug, en toen heb ik een scheerlientje aan de stök geknöpt. Kan ze zich uut de stoel optrekken.'
'Dat meen je toch niet serieus, Wim!', riep Bert.
'Joh, dat warkt tuus ook altied. Dan moak ik een koe-touw aan de verwarmingspiep en dan kun je je zo optrekken.'
'Man, die tentbuizen zijn van alluminium!'
'Klöpt, die bunt lekker licht. Moar Bertje, heb ie er nog ene oaver?'
'Nee, natuurlijk niet. Ik kijk wel uit. Dan gaat die ook nog stuk.'
'Problemen?', vroeg Truus die van de toiletten afkwam.
'Ja, je moeder heeft het in de rug en nu vroeg Wim om een tentstok.'
'Hoezo een tentstok? Wat moet je met een tentstok? Inslikken?'
'Wim had een scheerlijn aan een tentstok gemaakt zodat Mam zich uit de stoel kon trekken. En nu is die stok verbogen.'
'Man, man, man, hoe verzin je het?'
'Het helpt tuus ook altied. Dan heng ik een koe-touw aan de verwarmingspiep. Snap oe, Truus?'
'Nee, je moet iets aan de oorzaak doen. Wat dacht je van een massage?'
'O, dat heb ik al uutgeprobeerd, moar dat deed heur zeer. Ze gilde van de pien.'
'Vind je het gek met eeltige kolenschoppen', lachte Bert wijzend op Wim zijn handen.
'Hm, normaal spint sie als een dakhaas.'
'Dat wil ik niet horen, Wim!', riep Truus vanuit de voortent.
'Hier, heb je een tube zalf, op de zere plek smeren. Dan wordt het warm en gaat het over.'
'O, moar dat warm worden helpt ook niet. Heb ik al geprobeerd.'
'Heb jij zalf dan?', vroeg Bert.
'Nee, moar wel een feun.'
Bart